We beginnen in deze uitgave een studie van de Brief aan de Romeinen. Wij moedigen de lezers van de Hoeksteen aan om zelf kennis te maken met een brief die ongetwijfeld één van de belangrijkste geschriften ooit is. Aan het begin van deze studie is het een bemoediging voor de lezer om te bedenken dat het gewoon een brief is, geschreven aan de gemeente in Rome. Wij kunnen er niet van uitgaan dat de gemeente te Rome verschilde van alle andere christenen, en over hen lezen wij dat “niet veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen, niet veel aanzienlijken geroepen zijn.” 1 Korintiërs 1:26. De meest oprechte volgelingen van Jezus behoorden altijd tot het “gewone volk”. Zo waren er in de gemeente in Rome ongetwijfeld winkeliers, ambachtslieden, dagloners, timmerlieden, tuinmannen, enz. en veel dienaren in de gezinnen van rijke burgers, samen met enkelen die misschien een of andere hogere positie bekleedden. Wanneer we in gedachten houden dat men vol vertrouwen verwachtte dat dit soort mensen de brief zou begrijpen, mogen we geloven dat ook wij het kunnen begrijpen.

Marian  Pel